Margreet Elfrink:
Ik heb mijn diploma stressortherapeut gehaald!
Een stressortherapeut zoekt en behandelt de oorzaak van de klachten.
Je kijkt naar lichaam, probleem en kern.
Als er een nieuwe patiënt bij me komt ben ik altijd nieuwsgierig. Alsof ik een puzzel op mag lossen. Veel voorkomende klachten waarmee iemand binnenkomt zijn de lichamelijke klachten die het gevolg zijn van stress. Bijvoorbeeld hyperventilatie, rusteloosheid, hartkloppingen en niet kunnen slapen.
Het lichaam geeft een sterk signaal af dat het niet goed gaat.
Hier reageert iedereen verschillend op, doordat je er anders over kan denken.
Als je denkt dat er iets ernstigs met je aan de hand is, dan kan je bang worden. Je kan erover gaan piekeren, bezorgd worden. Waakzaam, alert.
Als het je niet uitkomt omdat je door wilt met waar je mee bezig bent kan je geïrriteerd reageren op de klachten. Wegstoppen en doorrennen, wat de onrust kan versterken.
Vaak zijn er al veel meer signalen geweest in het verleden waar geen aandacht aan is besteed. Bijvoorbeeld, ik was al langer moe, ik voelde me daar al niet op mijn plek, ik had er geen zin meer in.
Soms komen de klachten juist aan het licht als er een rustiger tijd aangebroken is, zoals door corona, vakantie of minder stress op het werk.
Soms komen de klachten plotseling, een noodsignaal van het lichaam om uit de
stressvolle situatie te stappen. Dat kan aanvoelen als in een diep gat vallen of een paniekaanval.
Wat zeer interessant is: waarom komen de klachten op dit moment aan het licht.
Als laatste is het van belang wat de overtuigingen zijn van de patiënt over zichzelf. Een paar voorbeelden:
Mag je ontspannen, of moet je altijd nuttig bezig zijn? (Dit kan je ook de “moeter” noemen.)
Mag je tijd nemen voor jezelf of moet je er altijd voor de ander zijn? (Dit zou de “pleaser” in je kunnen zijn.)
En ligt de lat bij jou altijd hoger en is het daarom nooit goed genoeg? (Dit zou je innerlijke “criticus” zijn.)
Dit kunnen saboterende onbewuste overtuigingen zijn waardoor je automatisch doorgaat op een pad wat niet gezond is voor jou.
Deze overtuigingen zijn ontstaan door dat het kind vroeger is afgewezen, en zich heeft aangepast aan datgene waar de ouders bv wel blij mee waren.
Dat kan subtiel gaan: “niet zo boos doen, wat ben je nu lief”.
Of voortkomen uit trauma’s.
Dus in de puzzel zijn er aan de oppervlakte de lichamelijke klachten.
Een laag dieper zit het probleem, dat geeft aan waarom je nu deze lichamelijke klachten krijgt en niet een half jaar geleden bv.
En in de kern zitten je saboterende overtuigingen met daarbij de negatieve onbewuste emotie.